Meer aanbod maar ook onzekerheid door het jongerencontract

Leestijd: 3 min

De jongerencontracten waarmee woningcorporaties hun jongerenwoningen verhuren, zorgen voor meer kansen voor jongeren om een eerste huurwoning in Amsterdam te vinden, maar ook voor onzekerheid door een gebrek aan doorstroommogelijkheden. Dat blijkt uit de evaluatie van het jongerencontract, uitgevoerd door RIGO, in opdracht van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC), de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en de Gemeente Amsterdam.

Het jongerencontract helpt twee keer zoveel jongeren aan een woning in Amsterdam en zorgt er voor dat thuiswonende jongeren uit Amsterdam eerder op zichzelf kunnen gaan wonen. Uit het onderzoek van Rigo blijkt ook dat veel jonge huurders stress ervaren over waar ze na afloop van hun jongerencontract moeten wonen. Sommigen stellen gezinsvorming of andere toekomstplannen uit. De corporaties maken zich hier zorgen over, zeker in deze woningmarkt. Daarom gaan de corporaties de komende tijd in gesprek met de huurdersorganisaties, de gemeente en jongeren.

Hoe werkt het jongerencontract

Het jongerencontract is in juli 2016 ingevoerd om meer jongeren de kans te geven om in te stromen in de Amsterdamse woningmarkt. Hiervoor zijn sociale huurwoningen gereserveerd voor jongeren tot en met 27 jaar. Deze jongerenwoningen zijn verhuurd met een contract voor vijf jaar, zodat daarna weer andere jongeren gebruik kunnen maken van deze woningen. Met het afsluiten van jongerencontracten wilden de corporaties de slaagkans op de woningmarkt voor jongeren verhogen. Volgens RIGO kan de inzet van deze contracten betekenen dat jaarlijks bijna twee keer zoveel jongeren een jongerenwoning in Amsterdam kunnen vinden.

Doorstroommogelijkheden

Door de crisis op de woningmarkt is doorstromen naar een passende en betaalbare huur- of koopwoning na afloop van het jongerencontract zeer moeilijk. 84% van de jongeren heeft tegen het einde van het jongerencontract een inkomen waarmee zij op een sociale huurwoning zijn aangewezen. Twee derde van de jongeren vindt een nieuwe woning in Amsterdam: de grootste groep (36%) in een corporatiewoning. Ook vinden jongeren in Amsterdam een koopwoning (5%) of een particuliere huurwoning (13%). Sommigen gaan terug naar het ouderlijk huis (7%) of vinden op een andere manier huisvesting in de stad (6%). Ruim een kwart vindt huisvesting buiten Amsterdam bij ouders (7%) of zelfstandig (19%) en 8% verhuist naar het buitenland.

Samen plannen maken voor jongerenhuisvesting

Het toepassen van jongerencontracten zorgt dus voor veel extra mogelijkheden voor jongeren om zelfstandig in Amsterdam te gaan wonen. Door de situatie op de woningmarkt geeft het contract aan het eind van de loopperiode echter ook problemen die niet waren voorzien. “We zien het jongerencontract nog steeds als een belangrijk middel om de Amsterdamse woningmarkt toegankelijk te houden voor jongeren, maar deze evaluatie geeft aanknopingspunten om samen met de huurdersverenigingen, de gemeente en jongeren in gesprek te gaan over jongerenhuisvesting. Samen willen we op zoek naar een vorm waarin beschikbaarheid van woonruimte en woongeluk samenkomen”, aldus Anne-Jo Visser, directeur van de AFWC.

Het volledige onderzoek is hier te downloaden en is ter bespreking verzonden naar de gemeenteraad.